
De productiviteitskiller die niemand meerekent bij cloudprojecten
Stel je bent een fabriek. Je verplaatst het magazijn – de plek waar alles ligt wat je nodig hebt om te kunnen produceren – naar een andere locatie. Of je besteedt het uit. Dan moet alles perfect lopen. Want je productie hangt af van één ding: dat precies de juiste onderdelen op tijd aankomen.
Met de cloud is dat niet anders.
Als je IT deels naar de cloud verplaatst, heb je in feite je digitale magazijn op afstand gezet. En net als bij fysieke logistiek geldt: hoe verder weg en hoe afhankelijker van derden, hoe belangrijker het wordt dat de verbinding vlekkeloos werkt. De Just-In-Time afspraken veranderen dan al snel in Just-Too-Late realiteit. Of erger.
Cloudgebruik kán een zegen zijn voor je IT-kosten. Maar als je niet goed regelt hoe je die cloud bereikt, loopt de winst razendsnel weg via productiviteitsverlies, frustratie op de werkvloer en oplopende netwerkrekeningen. De ongewenste zij-effecten die we continue zien helaas.
We zien bij migraties nog te vaak dat alle aandacht uitgaat naar het inrichten van de cloud zelf - en niet naar de verbinding ernaartoe. De klassieke oplossing: een VPN over de bestaande internetverbinding, eventueel met wat extra bandbreedte. In het begin lijkt dat voldoende. Tot de cloudgroei inzet. Dan volgen de klachten: wachttijden, haperende applicaties, uitval.
In dit blog laat ik je zien waarom een goede cloudverbinding geen bijzaak is, maar een strategisch fundament. Én hoe je die slim inricht om problemen én kosten voor te blijven.
De bottleneck zit niet in de cloud — maar in de weg ernaartoe
In een modern datacenter heb je razendsnelle verbindingen. Geen lullige lijntjes, maar dikke snelwegen: 25, 40 of 100 Gbit/s zijn de standaard. Bij sommige providers zie je zelfs al 400Gbit/s. De infrastructuur van de grote cloudspelers is daarop gebouwd. Alles is ingericht op massale, snelle en betrouwbare data-uitwisseling.
Ook binnen je eigen organisatie is de snelheid vaak prima op orde. Je backbone tussen verdiepingen, gebouwen of afdelingen draait op minstens 10 Gbit/s, soms nog sneller. Intern is je IT een Formule 1-circuit: snel, strak en zonder opstoppingen.
Maar dan komt de cloud.
Zodra je een applicatie of data-opslag naar de cloud verplaatst, moet al dat verkeer ineens over een veel smallere weg: het internet. En daar zit het knelpunt. Want zelfs met een goede zakelijke verbinding heb je vaak ‘maar’ 1 of 2 Gbit/s tot je beschikking. Voor veel bedrijven is dat genoeg - tot het niet meer genoeg is.
Vergelijk het met twee achtbaans snelwegen die met elkaar verbonden zijn via een klinkerweggetje. Op papier zijn je datacenter en je kantoor uitstekend bereikbaar. Maar dat ene smalle verbindingspaadje zorgt ervoor dat alles stokt. En zodra je méér clouddiensten toevoegt — meer verkeer dus — verandert die opstopping in een file die nooit meer oplost.
Het gevolg? Trage applicaties, onbetrouwbare verbindingen en onbegrip op de werkvloer. Terwijl jij dacht dat je goed bezig was met je cloudstrategie.
De les: het is niet de cloud die het probleem is. Het is de weg ernaartoe. Organisaties die dat niet serieus nemen, rijden zichzelf vast in hun eigen succes.
Wanneer een PowerPoint-presentatie je hele werkvloer lamlegt
Niet al het verkeer is gelijk. Een Citrix-sessie waarmee je medewerkers hun werk doen, is iets anders dan het ophalen van een PowerPoint-presentatie van 2 GB. Of het versturen van een groot printbestand naar een netwerkprinter. Op de lijn naar de cloud komt alles tegelijk binnen — en daar gaat het mis.
Zonder goede verkeersbegeleiding drukt het ene type verkeer het andere weg. Zo zien we regelmatig dat een Citrix- of RDP-sessie opeens bevriest. Niet omdat de cloud faalt. Maar omdat op hetzelfde moment een zware download of printopdracht over dezelfde lijn wordt gejaagd. De terminal sessie is gevoelig voor onderbrekingen en krijgt even geen ruimte meer. Resultaat: de applicatie hangt seconden lang — of soms tientallen seconden — en de gebruiker kan niets meer. Frustratie, tijdverlies en extra druk op de IT-afdeling zijn het gevolg.
Het wrange is: als je provider meekijkt naar de lijn, ziet hij... niets. Of liever gezegd: niets afwijkends. Telecomleveranciers gebruiken vaak een resolutie van minuten in hun metingen. Piekverkeer dat slechts enkele seconden duurt, wordt gladgestreken in het gemiddelde. Dus blijft het probleem onzichtbaar voor hun dashboards — en krijg jij te horen dat "alles binnen de SLA valt."
Alsof dat iets oplost.
Tel daar nog latency bij op — de vertraging in milliseconden die inherent is aan elke WAN-verbinding — en je hebt het recept voor een onvoorspelbare, trage werkomgeving. En mopperende medewerkers.
Wil je dat je cloud écht werkt, dan moet je meer doen dan zorgen voor genoeg bandbreedte. Je moet zorgen dat het verkeer op die bandbreedte op de juiste manier geleid wordt. Pas dan verdwijnt de file en komt het verkeer weer op gang.
Verkeer dat er niet is, veroorzaakt ook geen file
De meest effectieve manier om file te voorkomen? Zorgen dat het verkeer nooit de weg op hoeft. Maar dat is een illusie, er ís verkeer. En in de spits is de belasting gewoon vele malen zwaarder. Dat geldt net zo goed voor je IT-omgeving als voor het spitsuur op de snelweg.
Elke keer dat data over een WAN-verbinding moet, loop je risico. Risico op vertraging, op onderbreking, op interferentie met ander verkeer. De slimste strategie is: houd zoveel mogelijk lokaal. Want verkeer dat er niet is, kan je gebruikers ook niet in de weg zitten.
Dat begint bij het maken van de juiste knip in je applicatieketens. Veel bedrijven verplaatsen ‘gewoon’ een deel van een applicatie naar de cloud — en laten andere delen lokaal draaien. Maar dan zit je ineens met een dikke datastroom tussen beide locaties. Elke klik, elke query, elk plaatje moet de lijn over. En hoe meer verkeer je zo creëert, hoe groter de kans op verstopping.
De oplossing: zorg dat je de keten zo opdeelt dat alleen de dunst mogelijke stroom over de lijn hoeft. Denk aan een cloudapplicatie waarvan de webinterface lokaal draait, of aan edge caching van veelgebruikte bestanden. Houd je logging, rapportage of back-up lokaal waar het kan en stuur alleen datgene de cloud in wat daar écht moet zijn.
Hoe dunner de stroom, hoe makkelijker het verkeer stroomt. Hoe minder verkeer, hoe minder kans op verstoring. En hoe slimmer je ontwerpt, hoe soepeler je hele IT-landschap blijft draaien.
De cloud is geen magneet waar je alles naartoe moet slepen. Het is een tool. Gebruik hem strategisch en hou de rest waar het hoort: dicht bij je gebruikers. Dat klinkt simpel maar vergt serieus ingrijpen bij het implementeren van de cloud.
Slimmer verkeer met QoS: wie krijgt voorrang bij file?
Zelfs als je de verkeersdruk zo veel mogelijk lokaal houdt, blijft er altijd verkeer over dat de lijn naar de cloud op moet. En als dat verkeer allemaal tegelijk vertrekt, ontstaat er alsnog opstopping. Tenzij je regelt wie er als eerste door mag. Daar komt QoS om de hoek kijken: Quality of Service.
QoS draait om één simpele vraag: wat is belangrijker? De printopdracht of de werksessie?
Het begint met inzicht. Welke soorten verkeer lopen er over je lijn? Applicaties, voice, video, print, synchronisatie, updates? Daarna volgt de kwalificatie: welk verkeer is kritisch, wat mag best even wachten? En dan prioriteren. Dat printje van tien pagina’s mag er best twee seconden langer over doen voordat het uit de printer rolt. Maar een Citrix-sessie die twee seconden bevriest, levert directe frustratie en productiviteitsverlies op.
Met QoS geef je elk type verkeer een eigen rijstrook en bepaal je wie er voorrang krijgt. Je reserveert bandbreedte voor kritische applicaties en voorkomt dat minder belangrijk verkeer de boel blokkeert. Zo houd je de digitale snelweg vloeiend — ook tijdens piekbelasting.
Maar let op: QoS is geen eenmalige instelling die je even goed zet en daarna vergeet. De IT-omgeving verandert. Nieuwe applicaties worden toegevoegd, werkpatronen verschuiven, verkeersstromen veranderen. Wat vorig jaar een goede prioriteit was, kan nu een bottleneck zijn.
Goed ingerichte QoS is een levend systeem. Het vraagt om regelmatig onderhoud, metingen, bijsturing. En dat is werk wat je moet inplannen. Maar de winst is groot: stabielere verbindingen, snellere applicaties en vooral … minder gedoe voor je gebruikers.
Cloudprestaties beginnen niet in de cloud. Ze beginnen bij jou, op kantoor. Met strategie, overzicht, inzicht en regie.
Zo voorkom je dat je cloud je werk vertraagt
De cloud zelf is zelden het probleem. Het zijn de keuzes die gemaakt zijn over hoe je de cloud benadert die bepalen of je er winst of frustratie uit haalt.
Een paar seconden vertraging lijkt misschien verwaarloosbaar tot je gebruikers er elke dag tegenaan lopen. Tot applicaties haperen, de aantallen supporttickets oplopen en de irritatie op de werkvloer groeit. Ondertussen stijgen de kosten ook nog, omdat niemand doorheeft waar de echte bottleneck zit.
Wil jij weten hoe je jouw cloudomgeving zó inricht dat de performance sterk verbetert en zonder ook maar een millimeter in de weg te zitten van je bedrijfsvoering?
Plan direct een vrijblijvende afspraak met mij in. Samen bekijken we hoe je de weg naar je cloud net zo strak en soepel maakt als de cloud zelf.